Desinformatie bestrijden met structurele samenwerkingen: na de goodwill, tijd voor actie!

jongeren

Vaccintwijfel, politieke advertenties op Facebook en geblokkeerde complotaccounts op Twitter: je hoeft niet ver te zoeken naar recente berichten over nepnieuws online en het gevecht dat daartegen wordt aangegaan. Zowel bij politici, technologiebedrijven, journalisten en academici als in het publieke debat staan betrouwbare informatie en nepnieuws bijgevolg hoog op de agenda. Elk van de genoemde actoren worstelt met het fenomeen desinformatie en probeert vanuit de eigen insteek de schade te beperken.

The-Clash-1080x502.jpg

Vaccintwijfelpolitieke advertenties op Facebook en geblokkeerde complotaccounts op Twitter: je hoeft niet ver te zoeken naar recente berichten over nepnieuws online en het gevecht dat daartegen wordt aangegaan. Zowel bij politici, technologiebedrijven, journalisten en academici als in het publieke debat staan betrouwbare informatie en nepnieuws bijgevolg hoog op de agenda. Elk van de genoemde actoren worstelt met het fenomeen desinformatie en probeert vanuit de eigen insteek de schade te beperken.

Maar vandaag blijft het gevecht tegen nepnieuws helaas vaak hangen op versnipperde initiatieven door de verschillende spelers apart. Het gaat om op zich degelijke, maar geïsoleerde initiatieven, of in het beste geval over tijdelijke projectmatige samenwerkingen tussen enkele spelers.

En dat voelt als een gemiste kans, want wij geloven dat duurzame oplossingen voor nepnieuws zich net daar situeren waar nu de blinde vlek van bestaande initiatieven zit: op het snijpunt van politiek, wetenschap, technologie, journalistiek én het publiek. Hoog tijd dus voor een structurele en duurzame samenwerking.

Technologie en journalistiek als fact-checkers

We halen ons nieuws steeds vaker online, meer specifiek ook op sociale media. Bovendien blijken sociale media een belangrijk doorgeefluik voor nepnieuws. De technologie- en platformaanbieders zijn dus een logische actor in de strijd tegen desinformatie. De Big Tech hebben een centrale rol in het verspreiden van nepnieuws, maar ze zetten zelf ook in op het bestrijden ervan. Zo zet Facebook algoritmes in om factchecks te automatiseren.

Het bestrijden van fake news op basis van artificiële intelligentie alleen is echter ontoereikend. Daarom gaan heel wat techbedrijven in zee met externe factcheckorganisaties. In Vlaanderen werkt Facebook daar bijvoorbeeld voor samen met journalisten van Knack. Journalisten hebben de nodige context om desinformatie te counteren: ze hebben een beter begrip van het Vlaamse medialandschap en – niet onbelangrijk – ze beheersen de taal.

Maar betrokken journalisten zijn niet eenzijdig positief over de samenwerking. Zo stelt Facebook bijvoorbeeld dat uitspraken van politieke partijen en politici niet mogen gecheckt worden, in het kader van de vrije meningsuiting. Externe factcheckers geven ook aan dat Facebook hen enkel gebruikte om aan crisis-pr te doen nadat het platform met een aantal schandalen kreeg af te rekenen.

Naast hun samenwerking met techbedrijven bestrijden journalisten desinformatie ook door in te zetten op transparantie en factchecks. Transparantie over bronnen en het uitvoeren van checks, ook onder hevige tijdsdruk, is wat we van media en journalisten mogen verwachten. De Standaard publiceerde recent bijvoorbeeld een journalistiek jaarverslag met als titel ‘Een kwestie van vertrouwen’, een special over redactionele beslissingen: de lezer krijgt inzicht in de werkwijze van de journalist, en herstelt zijn vertrouwen op in reguliere media als betrouwbare informatieverstrekkers.

Factchecking als journalistiek genre is een relatief nieuw fenomeen. Verificatie van bronnen was altijd al eigen aan journalistiek, maar factchecks onderscheiden zich omdat de informatie geverifieerd wordt pas nádat het ergens gedeeld werd, niet voor publicatie. Intussen hebben zowat alle Vlaamse nieuwsmedia eigen factcheckinitiatieven, met artikel op onder meer VRT CheckKnack en De Standaard. Daarnaast zijn er ook initiatieven vanuit een andere hoek, zoals Factcheck.Vlaanderen en EU Factcheck. Stuk voor stuk waardevolle initiatieven, maar de lijst van factcheck initiatieven is zo lang dat de burger ze niet kent, en ironisch genoeg twijfelt over welke initiatieven te vertrouwen zijn.

Het ‘gezond verstand’ van het publiek

Steeds meer nieuws passeert niet langs journalisten voor het ons als burger bereikt. Op sociale media heeft alle nieuws dezelfde vorm, wat het voor het publiek niet gemakkelijk maakt om echt van vals nieuws te onderscheiden. Toch is dat wat van een publiek in een digitale maatschappij wordt verwacht. Wij spelen zelf een actieve rol in het verder verspreiden van desinformatie via sociale media. Onderzoek van MIT toonde aan dat nepnieuws zich maar liefst zes maal sneller verspreidt dan ander nieuws op sociale media: we delen (te?) snel berichten  op sociale media zonder de inhoud kritisch te bekijken.

Uit verschillende onderzoeken blijkt dat mensen zich enerzijds wel zorgen maken over desinformatie en het erg vinden dat het circuleert, maar anderzijds overtuigd zijn dat ze louter op basis van gezond verstand wel in staat zijn om fake news te identificeren. Daardoor wordt nieuws heel weinig gecheckt door het publiek. Het publiek heeft dus nood aan sterke eigen wapens tegen fake nieuws.

Politiek: desinformatie hoog op de agenda

En waar past de overheid in deze strijd tegen desinformatie? Desinformatie bij wet verbieden  lijkt niet de oplossing. Verbieden betekent dat een essentieel gegeven binnen een democratie, nl. de vrijheid van meningsuiting, onder druk komt te staan. Het is immers niet altijd makkelijk om de grens te trekken tussen desinformatie en andere informatieformats die eraan gerelateerd zijn zoals propaganda, polariserende opinies of satire.

Wat kunnen overheden wél doen? Zij kunnen steun bieden aan andere actoren tegen fake nieuws en hen in verbinding brengen. Ze kunnen diversiteit en onafhankelijkheid van de media waarborgen, kwaliteitsvolle journalistiek ondersteunen, de toegang faciliteren tot overheidsdocumenten, samenwerkingen met technologiebedrijven opzetten en de media- en nieuwswijsheid bij individuen stimuleren. Overheden kunnen met andere woorden een klimaat creëren, waarin diverse actoren ondersteuning krijgen om betrouwbare informatie te maken en te verspreiden, en overheden kunnen hen verbinden om samen misleidende informatie aan te pakken.

In Vlaanderen is er alvast de politieke ambitie om desinformatie te tackelen. Vlaams minister van Brussel, Jeugd en Media Benjamin Dalle schuift desinformatie naar voor als een kernthema in zijn beleid. In zijn relanceplannen besteedt hij expliciet aandacht aan betrouwbare data, factchecking en mediawijsheid.

De goodwill om het gevecht tegen desinformatie aan te gaan is er in elk geval bij zowel politici, technologiebedrijven, journalisten, academici en het publiek. Na de goodwill is het nu tijd voor duurzame actie. Wij kijken alvast uit naar een meer structurele samenwerking.

Lees ook